Rol van circulariteit in ICT en datacenter wordt steeds groter

0
522

De next big thing in de wereld van ICT en datacenters is niet een buzzword als big data, Internet of Things, smart everything, artificial intelligence of blockchain. Hoewel dit natuurlijk ook allemaal ontwikkelingen zijn die overal rondzoemen en flink wat innovatie teweegbrengen in de ICT-sector. Het écht grote, nieuwe ’ding’ is circulaire economie. Wellicht heb je het zelf ook al gemerkt. Ik ben tenslotte zeker niet de enige die het aankaart. De roep om circulaire economie begint steeds luider te klinken in de datacenter- en ICT-sector.

ICT en datacenters circulair maken is geen eenvoudige klus, maar zeker geen onmogelijke. En al helemaal geen overbodige. Technologische ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op. Er zijn steeds meer en verschillende apparaten die met elkaar communiceren. Alles moet slimmer. We werken en leven digitaal ‘anyplace, anywhere, anytime’. Thuis, op het werk en onderweg – zelfs op vakantie. Die toenemende digitalisering in de samenleving kan veel moois brengen, maar betekent ook – ondanks de bewonderenswaardige en significante energiebesparende maatregelen die de sector al heeft genomen – dat er meer grondstof- en energieverbruik plaatsvindt. De impact hiervan heeft de nodige ongewenste gevolgen. We kennen ze allemaal. Door delving, productie, gebruik en (snelle) afdanking valt er nog veel te winnen op het gebied van milieu, arbeidsomstandigheden en mensenrechten.

Duurzaamheid en circulair gaan vaak hand-in-hand. Maar circulair ondernemen is niet alleen een Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)-maatregel om milieu en sociale misstanden te voorkomen. Het is ook ‘good business sense’, juist voor ICT en datacenters. Veel ICT-apparatuur is sterk afhankelijk van schaarse materialen en toch groeit de vraag explosief. Geografische bottlenecks in de beschikbaarheid van deze materialen brengen risico en afhankelijkheid met zich mee. Kunststoffen en metalen zijn weliswaar bij recycling al relatief goed terug te winnen, maar dit gebeurt nog lang niet altijd en juist de schaarse grondstoffen zijn lastig en kostbaar te herwinnen. Bovendien verdwijnt er nog steeds een (te) groot deel van de apparatuur uit zicht – bijvoorbeeld omdat het wordt doorverkocht, over de grens wordt geëxporteerd of allebei. Wat er precies mee gebeurt, is niet duidelijk. Alsof je een goede fles wijn weggooit alleen omdat deze al geopend was.

Van uitdaging naar kansen

In een circulaire economie wordt herbruikbaarheid van producten en grondstoffen gemaximaliseerd en wordt waardevernietiging voor­komen. In een circulair model waardeert men economisch, natuurlijk en sociaal kapitaal, en gebruikt men hernieuwbare energie. Vóór we überhaupt aan recycling toekomen, zijn er in een circulaire economie nog legio andere mogelijkheden, goed weergegeven in het vlinderdiagram van de Ellen MacArthur Foundation.

Een ander model in dezelfde gedachtelijn is de circulariteitsladder (R-ladder, zie figuur 1). Deze is gebaseerd op de Ladder van Lansink, in 1979 genoemd naar de Nederlandse politicus Ad Lansink. Deze geeft een indicatie van de afvalhiërarchie. Een variatie van die ladder, mede geadopteerd door het Planbureau voor de Leefomgeving, geeft de mate aan waarin een maatregel bijdraagt aan het verminderen van het gebruik van grondstoffen en het behoud of zelfs creëren van ­economisch, natuurlijk en sociaal kapitaal. Hoe hoger op de ladder, hoe ‘circulairder’ de maatregel.

Diensten hebben hierbij een belangrijke rol te vervullen en staan vaak aan de basis van nieuwe verdienmodellen. Een circulair model gericht op maximale productverkoop past dan natuurlijk niet. Elke trede op de ladder biedt aanknopingspunten aan partijen in alle hoeken van de ICT- en datacenter-keten om (nieuwe) innovatieve dienstverlening te ­ontwikkelen.

De realiteit blijft dat de keten in onze branche een uitermate complexe en mondiale markt is. Individuele partijen zijn hierdoor lastig te ­beïnvloeden en zijn mede afhankelijk van hun vele ketenpartners. En circulair ondernemen werkt het best samen met anderen, het is een teamsport. Samenwerking met je leveranciers én met je klanten is ­cruciaal. Dit vergt commitment voor een andere denk- en werkwijze binnen de ICT-sector, dat in de conventionele werkwijze en vaak uit concurrentie oogpunt niet makkelijk informatie deelt. Dat je soms terugvalt in oude (denk)patronen is hierbij niet ongewoon, maar hoort ook een beetje bij het veranderproces.

De sector accelereert

Ondanks dat het niet makkelijk is, is het nu juist de tijd om ermee aan de slag te gaan. Diverse bedrijven die in de afgelopen jaren op het gebied van ICT een ander verdienmodel hebben ontwikkeld, bewijzen dat het kan. Zo heeft een bedrijf dat zich bezighoudt met recycling technologie ontwikkeld voor hun diensten, waardoor zowel het herwinnen van grondstoffen als datasecurity verbetert. Andere bedrijven richten zich juist op het aanbieden van refurbished en remanufactured apparatuur voor business-to-business.

Een andere organisatie maakt het mogelijk via partnersamenwerkingen een ‘one-for-one’ dienst te bieden, waarbij oude mobiele telefoons terug worden gehaald uit risicolanden op het gebied van e-Waste voor elk nieuw afgenomen product. Een ander voorbeeld betreft een bedrijf dat zorgt dat apparatuur wordt hergebruikt en blijft deze volgen via hun track & trace dienst, zodat apparatuur ook na hergebruik weer retour komt.

En dit is slechts een greep van voorbeelden. Ook projecten als ICT Footprint, ReStructure en diens opvolger CEDaCI bieden triple-helix partijen ruimte voor verkenning en demonstratieprojecten waarmee kennis en ervaring wordt opgedaan en gedeeld.

Grote namen

En de grote merknamen? Die roeren zich inmiddels ook steeds meer ‘en publiek’, waaronder HP en Dell (die onlangs nog met een openlijke Call to Action kwam). Op productniveau moet de grootste noot nog wel gekraakt worden, namelijk een productontwerp dat verlenging van de levensduur mogelijk maakt, onder andere door reparaties en upgrades. Ook moet dat optimale recycling mogelijk maken. Ook de grote merknamen zullen steeds kritischer naar hun verdienmodellen moeten ­kijken.

Want ook op het vlak van wetgeving zit men niet stil. Al heeft dit vaak nog wat extra voeten in de aarde voor het in werking treedt. ­Bijvoorbeeld via de aan de Ecodesign directive gerelateerde nieuwe ‘Regulation 2019/424’ die op 15 maart werd gepubliceerd. Hierin zijn nieuwe requirements voor servers en data storage-producten ­opgesteld die (deels) vanaf volgend jaar van kracht zijn. Er ging een meerjarig proces, inclusief afstemming met ‘industry’, aan vooraf. Logischerwijs zullen we deze requirements dan ook in diverse updates van industriestandaarden en certificeringen zoals TCO Development, ElectronicsWatch en EPEAT terug gaan zien komen.

Timmeren

Maar ook nationaal en lokaal timmeren overheden aan de circulaire weg. Binnen de MRA bijvoorbeeld, hotspot voor datacenters in Nederland en Europa, staat ICT (servers in het bijzonder) al enkele jaren op het circulaire programma. Onderzoek op initiatief van Amsterdam Economic Board, ICT-Milieu, Iron Mountain en Hewlett Packard Enterprise toonde aan dat er zich in 2016 rond de 4,3 miljoen servers in Nederland bevonden, waarvan 1,5 miljoen alleen al in de Metropoolregio Amsterdam, en er elk jaar ongeveer 500.000 servers worden afgedankt.

Bepalende succesfactor voor verandering is natuurlijk dat er dan ook voldoende vraag is naar dergelijke producten en diensten. De publieke sector neemt inmiddels deze rol actief op zich. In steeds meer ICT-­aanbestedingen krijgt circulariteit een belangrijke plek, waaronder in recente aanbestedingen in Utrecht, Amsterdam en Zaanstad, die ­werden gewonnen door partijen die bekendheid met het onderwerp en de ­beste actiebereidheid toonden.

‘The writing is on the wall’ zoals ze in goed Nederlands zeggen. Neemt niet weg dat zowel de markt als de klant binnen de publieke en private sector vaak nog zoekt naar een goede manier om er praktisch handen en voeten aan te geven.

Mondiale werkgroep

In het afgelopen jaar werden vanuit de Klimaatenveloppe voor diverse productgroepen leernetwerken opgezet met betrekking tot klimaatneutraal en circulair inkopen. Een hiervan was het Leernetwerk ICT dat vier bijeenkomsten organiseerde om kennis en ervaringen uit te wisselen. De afsluitende bijeenkomst stond in het teken van marktverkenning. Naast vragen over ruimte binnen het juridische kader en formuleringen in programma van eisen of als gunningscriteria, sprong juist de behoefte aan een continue en open dialoog met de markt er bovenuit.
Om dit kracht bij te zetten – en tegelijkertijd de samenwerking binnen de sector en inkopende partijen te verbinden – is vorig jaar een internationale alliantie ontstaan via de mondiale werkgroep Transform Together. In deze alliantie staat circulariteit, via SDG12, centraal. Diverse Nederlandse partijen uit zowel publieke als private sector maken deel uit van de werkgroep – waaronder Cenex Nederland.

Er hebben zich inmiddels grote en kleine partijen uit verschillende Europese landen aangesloten en het initiatief genereert ook interesse van buiten Europa. De alliantie sluit aan op het door Nederland omarmde UN Kader van One Planet Netwerk en richt zich onder meer op samenwerking met het EU-programma van DG Grow voor strategisch inkopen met big buyers en de IMVO convenanten voor goud (lopend) en elektronica (in ontwikkeling).

2019 staat in het teken van het gezamenlijk ontwikkelen van een ­routekaart met ambities, zodat op zowel korte en langere termijn eenduidige inkoopvragen ontstaan die aansluiting vinden bij de innovatiekracht van de markt. Hierbij wordt dan ook actief de dialoog met de markt (klein en groot) gezocht. Hoewel het initiatief inzet op bundeling van krachten op internationale schaal, moet ook de kleinere gemeente of mkb’er er lokaal mee uit de voeten kunnen. Iedereen die de handschoen wil oppakken, moet tenslotte mee kunnen doen.

Esther van Bergen, General Manager van Cenex Nederland

Source link

Vorig artikelDatacenter Gids 2019 biedt up-to-date overzicht van Nederlandse datacenters
Volgend artikelZijn microservices de ‘weapons of mass disruption’?