Vrijheid van meningsuiting versus censuur

0
85
Vrijheid van meningsuiting versus censuur

Dit bericht verscheen eerder op BIT

Op 10 juli 2024 had de Freedom of Information Coalition haar day in court. Meer dan twee jaar na het aanspannen van onze zaak tegen de Europese Raad van Ministers mochten we (oké, onze advocaten) eindelijk ons zegje doen in een rechtszaal.

Waarom deden we dit ook alweer?

Op 24 februari 2022 viel de Russische Federatie Oekraïne binnen. Het is oorlog. De EU is hier absoluut tegen en veroordeelt de inval met klem, en neemt krachtig stelling tegen deze agressie door (economische) sancties te implementeren tegen Rusland, in een poging het land te verzwakken. De Freedom of Information Coalition veroordeelt de inval uiteraard ook. Op 1 maart 2022 werd de distributie van verschillende Russische mediakanalen verboden, gezien deze worden gebruikt als propagandakanalen van de Russische overheid. Goed iets, toch?

Op het eerste gezicht zou je denken van wel. Het opschorten van licenties van deze kanalen zodat ze niet meer via radio of televisie in EU-lidstaten kunnen uitzenden, douze points. Maar zoals te lezen staat in de sancties, valt het internet ook onder distributie, en dat is dan toch weer een ander verhaal. Wij als ISP werden verplicht, op straffe van criminele vervolging, om toegang tot bepaalde websites te blokkeren binnen ons netwerk. Zo opgelegd, zo gedaan. Mensen met internettoegang via BIT kunnen de websites die door de sancties aangewezen zijn niet meer bezoeken (behalve als ze een VPN gebruiken, via een TOR browser het internet opgaan of een local DNS resolver installeren, maar daar hebben we het verder niet over).

Het censureren en verbieden van tv-kanalen, radio en internetsites kán gerechtvaardigd zijn. Maar als coalitie vinden wij dat zo’n besluit niet alleen door een stel regeringsleiders of ministers genomen kan worden. Als censuur als middel ingezet wordt, is het essentieel dat het systeem van checks and balances in acht wordt genomen. Het besluit had moeten worden voorgelegd aan het Europees Parlement, of achteraf door een rechter getoetst moeten worden. Dit is beide niet gebeurd.

We staan absoluut niet achter de uitingen van deze Russische media, maar die sancties zaten ons niet helemaal lekker. Want druist deze maatregel niet in tegen Artikel 11 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie? Daarin staat te lezen:

“Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te hebben en de vrijheid kennis te nemen en te geven van informatie of ideeën, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.”

Hoewel we erkennen dat de gesanctioneerde mediakanalen Russische propaganda verspreiden, vinden wij niet dat dit een reden is om de vrijheid van informatievergaring te schenden. Zeker niet als hier geen gedegen democratisch proces aan vooraf is gegaan. Wij en een aantal andere partijen zijn van mening dat de manier waarop deze sancties zijn ingevoerd onjuist is. En zo werd de Freedom of Information Coalition (FOIC) geboren.

De zitting

Ons pleidooi begint door nogmaals te onderstrepen dat wij absoluut, onder geen beding, pro-Russisch zijn. De vraag waarom wij ons verzetten tegen sancties die bedoeld zijn om de strijd tegen Rusland te ondersteunen, is ons vaak gesteld. De Europese Unie is zeer effectief geweest in het gebruik van het – terechte – sentiment dat Rusland de grote boze agressor is om onnodig brede en vage censuurmaatregelen te nemen. Als coalitie verzetten we ons echter tegen deze maatregelen, omdat we ons zorgen maken over de persvrijheid en vrijheid van informatie binnen de Unie. We erkennen het gevaar van Russische desinformatie en propaganda, maar vinden niet dat je deze bestrijdt met censuur.

We zijn niet de eerste partij die deze censuurmaatregelen aanvecht. RT France, een van de media op de sanctielijst deed dit al eerder in 2022. Hun verzoek tot nietigverklaring werd in juli 2022 afgewezen. Deze zaak wordt door de Raad gebruikt als leidraad om ook ons verzoek af te wijzen. Maar hoewel op het eerste gezicht de zaak van RT France en de onze op elkaar lijken, liggen ze mijlenver uit elkaar. Ons verzoek richt zich op ons recht van vrijheid van meningsuiting, en dat van onze eindgebruikers/klanten. Als neutrale ISP’s worden wij gedwongen de sancties opgelegd door de Europese Raad uit te voeren. In de zaak van RT France ging het voor een groot deel over de inhoud van hen als media, en oordeelde het Hof dat RT France zich schuldig heeft gemaakt aan “propaganda-activiteit om de illegale, niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne te rechtvaardigen en te ondersteunen”. Het oordeel van het Hof in deze zaak komt daarom vanuit een volledig ander perspectief.

Een van de vragen die het Hof vooraf stelde, is of Artikel 11 wel op ons, als ISP’s, van toepassing is. De tegenpartij redeneert dat wij geen verzenders of ontvangers van informatie zijn, maar slechts een ‘doorgeefluik’. Op die grond zou Artikel 11 niet van toepassing zijn. Wij beargumenteren echter dat Artikel 11 zeker wel op ons van toepassing is. Het Hof heeft zelf herhaaldelijk bevestigd dat het internet tegenwoordig een van de belangrijkste middelen is voor de uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting. Het internet is in onze samenleving essentieel voor het verspreiden van informatie.

De opgelegde sancties vereisen dat wij data filteren voordat deze naar onze eindklanten gaat, wat impliceert dat wij als verzenders kunnen worden beschouwd. Volgens de redenering van de tegenpartij zouden alleen een zender of ontvanger de rechten hebben die in Artikel 11 worden toegekend. Dit zou betekenen dat gewone burgers, die doorgaans niet de financiële middelen hebben om zo’n zaak te voeren, effectief worden buitengesloten van de bescherming die Artikel 11 biedt. Daarom is het essentieel dat wij als ISP’s, die een cruciale rol spelen in de verspreiding van informatie, onder de bescherming van Artikel 11 vallen.

De kern van onze zaak draait om de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van informatie. Wij vinden dat de maatregelen die door de Raad zijn genomen buitensporig en ineffectief zijn, en dat ze fundamentele vrijheden (van zowel ISP’s als eindgebruikers) beperken. De maatregelen zijn ook weinig effectief, zoals te lezen in onderzoek in Free and Open Communications on the Internet.

De afgevaardigden van de Raad beargumenteerden dat het allemaal wel mee valt met die opgelegde blokkades, want je kan er gewoon omheen als je wil. Eén van de afgevaardigden vertelde dat hij zelf ook via VPN geblokkeerde Russische websites bezocht (want dat was nodig voor zijn werk!). Als het zo makkelijk is om de blokkade te omzeilen, welk nut dient deze dan nog?

Ook beargumenteerde de tegenpartij dat in de twee jaar sinds het opleggen van de sancties er nog geen enkele ISP veroordeeld is voor non-compliance. Volgens onze advocaten een non-argument, want dat is zoiets zeggen als ‘gele truien dragen is verboden, en op overtreding staat de doodstraf, maar we hebben nog niemand veroordeeld’. Zou jij dan toch je gele trui dragen?

We zijn ondertussen ook al meer dan twee jaar verder sinds het opleggen van de eerste sancties, volgens ons ook meer dan genoeg tijd voor de Raad om het normale democratische proces in gang te zetten. De urgentie van het snel opwerpen van deze sancties is twee jaar na dato ook wel een beetje voorbij.

Hoe nu verder

Onze tegenpartij werd ondersteund door meerdere andere partijen, zoals toegestaan bij het Europees Hof. Drie van deze partijen waren Estland, Letland en Litouwen. Deze landen uitten hun tevredenheid over de sancties vanwege hun aanzienlijke Russischsprekende bevolking, die vaak blootgesteld wordt aan Russische propaganda. Hoewel we begrip hebben voor hun standpunt, blijven wij achter onze zaak staan.

De kern van onze strijd is het behoud van fundamentele vrijheden binnen de Europese Unie. We hopen dat het Hof ons standpunt erkent en een precedent schept voor de bescherming van vrijheid van meningsuiting. Censuur is niet de juiste manier om desinformatie te bestrijden. Het is van cruciaal belang dat we blijven vechten voor een vrij en open internet. Voor nu is het afwachten tot de uitspraak van het Hof, waar nog geen datum voor staat.

Door: Els de Jong

Dit bericht verscheen eerder op BIT

Vorig artikelautomatic transfer switch (ATS)
Volgend artikelCloud repatriation: What it is and when you can benefit