Vanaf 1 januari 2022 treden twee nieuwe richtlijnen in werking, de Richtlijn consumentenkoop (2019/770) en de Richtlijn levering van digitale inhoud en digitale diensten (2019/771). Bij digitale inhoud zoals bedoeld in Richtlijn 2019/771 kan bijvoorbeeld gedacht worden aan games en applicaties en bij digitale diensten aan streamingsdiensten, zoals Netflix. De Richtlijn consumentenkoop vervangt de oude Richtlijn consumentenkoop uit 1999. Deze richtlijn ziet op de verkoop van tastbare producten en op de verkoop van apparaten waarin digitale inhoud of digitale diensten zijn verwerkt. Deze digitale inhoud moet essentieel zijn voor de werking van het product, maar wel van ondergeschikte betekenis zijn, zoals een smartwatch. Het onderscheid van het toepassingsbereik van beide richtlijnen hangt dus af van de vraag of de software het product is, of een ondergeschikt deel van het product.
Toepassingsbereik
Beide richtlijnen vullen elkaar aan en hebben dan ook hetzelfde doel, het waarborgen van de goede werking van de interne markt en het garanderen van het hoge niveau van consumentenbescherming. De richtlijnen zijn alleen van toepassing op overeenkomsten tussen een professionele verkoper en een consument. De richtlijnen bieden lidstaten wel de mogelijkheid om het toepassingsgebied uit te breiden naar contracten tussen twee professionele partijen, indien de overeenkomst niet voornamelijk zakelijk is.
Conformiteitsvereisten
De kern van beide richtlijnen ziet op het begrip ‘conformiteitsvereisten’. Het conformiteitsvereiste bepaalt wat de consument mag verwachten bij de aanschaf van het product, zoals de verwachte levensduur. Deze conformiteitseis bestaat uit twee onderdelen. De eerste variant wordt de subjectieve conformiteitseis genoemd, en dit volgt uit de koopovereenkomst. Het gaat hier om elk verschil tussen wat afgesproken is in de overeenkomst en de geleverde zaak. Het tweede onderdeel is de objectieve conformiteitseis, dit houdt in dat het product geschikt moet zijn voor normale toepassing van het product. Met de implementatie van de nieuwe richtlijnen komen voor webshops dus strengere eisen over de omschrijving van producten en de verwachtingen die consumenten bij producten mogen hebben.
De updatesverplichting
Een tweede relevant onderdeel van de nieuwe richtlijnen is de verplichting van de verkoper om updates te verstrekken. De verkoper moet updates verstrekken zodat het product voldoet aan de hierboven besproken conformiteitsvereisten. Als de handelaar dit nalaat, is dit een vorm van wanprestatie. Een uitzondering is dat een consument wel de updates ontvangt, maar zelf nalaat om deze te installeren. Als het product in dat geval niet meer functioneert, is de verkoper alsnog niet aansprakelijk. De duur van het verstrekken van updates is niet nader gespecificeerd in de richtlijn.
Klachttermijnen voor de consument
Bij een gebrek van het product is het voor de consument van belang dat hij op tijd een klacht indient over het product. De consument moet dit bij de verkoper doen. Ten aanzien van de nieuwe Richtlijn consumentenkoop geldt dat de consument binnen een ‘bekwame tijd’ zijn klacht moet indienen. Het is niet mogelijk om een standaardtermijn vast te stellen, omdat de omstandigheden bij elke verkoop anders zijn. Wel volgt uit de richtlijn dat een klacht binnen twee maanden in elk geval tijdig is ingediend. Ten aanzien van de Richtlijn digitale inhoud geldt geen uiterlijke klachttermijn.
Aansprakelijkheid van de verkoper
De verkoper is aansprakelijk voor gebreken in het product die binnen twee jaar na de levering van het product bekend zijn geworden. De verjaringstermijn begint te lopen op het moment dat de klachttermijn is verstreken. In Nederland bestaat bovendien een bewijslastomkering van één jaar. Als een gebrek zich binnen dat eerste jaar na aflevering voordoet, moet de verkoper aantonen dat het afgeleverde wel voldoet aan de conformiteiteis. Deze omkering geldt voor beide richtlijnen.
Remedies
Op het moment dat een gebrek bestaat, heeft de consument volgens de richtlijnen het recht om het product weer in conformiteit te laten brengen, een evenredige prijsvermindering te krijgen of de overeenkomst te ontbinden. De consument kan bij het in conformiteit brengen kiezen tussen herstelling of vervanging, tenzij die optie onmogelijk is of in vergelijking met de andere remedies onevenredige kosten voor de verkoper meebrengt. Pas als herstelling of vervanging beide geen geschikte remedie zijn, heeft de consument recht op prijsvermindering of ontbinding van de overeenkomst. De richtlijnen regelt bepaalde remedies niet, maar verwijst daarvoor naar het nationale recht.
Conclusie
Vanaf 2022 moet de verkoper voldoen aan de vereisten uit de nieuwe richtlijnen. De verkoper moet een goed functionerend product aan de consument afleveren. Dit houdt onder meer een updatesverplichting in, waarbij de handelaar verplicht is om de software van de consument te updaten zodat het product naar behoren blijft werken. Op het moment dat het product toch niet goed werkt, moet de consument hier tijdig een klacht over indienen. Als het gebrek zich voordoet binnen een jaar na de verkoop van het product, moet de handelaar bewijzen dat het product wel voldoet aan de gestelde eisen en het gebrek dus een andere oorzaak heeft. Op het moment dat een gebrek bestaat in het product, moet de verkoper het product weer in overeenstemming maken met de gestelde eisen. De consument kan hierbij kiezen tussen herstelling of vervanging, tenzij één van beide keuzes onredelijk duur is voor de verkoper. Als beide opties niet mogelijk zijn, heeft de consument recht op prijsvermindering of ontbinding van de overeenkomst.