Met het Wetsvoorstel Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg (“Wegiz”) werkt minister Van Ark aan de verplichte gegevensuitwisseling in de zorg. De wet beoogt dat systemen voor gegevensuitwisseling met elkaar kunnen praten (interoperabiliteit), de keuzevrijheid voor zorgaanbieders bij het kiezen van hun systeem geborgd blijft en dit tegen acceptabele kosten gebeurt.
In onze vorige blog kon u lezen hoe er met behulp van het ontwikkelen van normen en het verplicht stellen van standaarden, wordt gewerkt aan een optimale interoperabiliteit. In het vierde deel van de blogsreeks over de Wegiz (lees hier deel 1, 2 en 3) leg ik uit waarom een optimale interoperabiliteit door het gebruik van standaarden bijdraagt aan meer keuzevrijheid voor de zorgaanbieder in het kunnen selecteren van een ICT-leverancier.
Een vendor lock-in
In de huidige praktijk zien we dat veel zorgaanbieders geen keuzevrijheid ervaren bij het selecteren van een ICT-leverancier. Integendeel. Veel zorgaanbieders hebben last van een zogenoemde vendor lock-in. Bij een vendor lock-in is de zorgaanbieder niet in staat om van leverancier te veranderen door de grote afhankelijkheidsrelatie die er tussen partijen bestaat. Dit beperkt de keuzevrijheid van zorgaanbieders. Er wordt zelfs gespeculeerd dat de ICT-markt in de zorg in handen is van een beperkt aantal grote ICT-leveranciers. In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (“VWS”) voert de Autoriteit Consument en Markt (“ACM”) onderzoek uit naar de machtspositie van grote ICT-leveranciers die systemen voor in de zorg aanbieden en daarmee de gegevensuitwisseling voor ziekenhuizen faciliteren.
Openheid is van groot belang
Een machtspositie zou de keuzevrijheid van zorgaanbieders beperken en daarmee ook de eerlijke concurrentie van andere leveranciers. Simpelweg omdat de huidige systemen, de systemen van andere leveranciers uitsluiten. Iedere ICT-leverancier gebruikt zijn eigen systeem waardoor gegevens op een niet-gestandaardiseerde manier in verschillende systemen van zorgaanbieders zijn opgeslagen. Dit leidt enerzijds tot een grote afhankelijkheid voor de zorgaanbieder van de leverancier en anderzijds tot de onmogelijkheid om onderling gegevens uit te wisselen.
Standaardisatie kan hier een oplossing bieden, waardoor systemen zonder beperkingen kunnen samenwerken. Volgens minister Van Ark zal het verplicht stellen van gestandaardiseerde gegevensuitwisseling tot meer openheid en zekerheid leiden en draagt dit daardoor bij aan de keuzevrijheid voor de zorgaanbieder.
Keuzevrijheid door standaardisatie
Kortom, gestandaardiseerde gegevensuitwisseling moet (onder andere) leiden tot meer openheid en een vermindering van de sterke marktpositie van grote ICT-leveranciers. De Wegiz voorziet hierin door stapsgewijs bepaalde gegevensuitwisselingen te verplichten zodat gegevens elektronisch en gestandaardiseerd worden uitgewisseld. Daarnaast moeten systemen die de aangewezen gegevensuitwisselingen ondersteunen, verplicht worden gecertificeerd. Door de verplichte certificering van systemen voor elektronische gegevensuitwisseling kunnen zorgaanbieders erop vertrouwen dat deze systemen aan de gestelde eisen voldoen. Zorgaanbieders hebben de verplichting om erop toe te zien dat zij enkel gebruikmaken van gecertificeerde systemen. Hiermee worden ook ICT-leveranciers (indirect) gebonden aan de Wegiz.
Kansen voor ICT-leveranciers
De wettelijke verplichting tot elektronische gegevensuitwisseling is door de verplichtstelling en certificering bindend voor zorgaanbieders en ICT-leveranciers. ICT-leveranciers moeten hun systemen laten certificeren om aan te tonen dat zij voldoen aan de eisen van de wet. Dit zal leiden tot meer keuzevrijheid van zorgaanbieders, waardoor vendor lock-ins hopelijk tot de verleden tijd behoren. Enerzijds levert dit extra werk en kosten voor ICT-leverancier op om hun systemen te certificeren. Anderzijds kan de verplichtstelling van standaarden en de bijbehorende certificeringsplicht leiden tot meer openheid en transparantie op de markt. Naar mijn mening biedt dit een uitgelezen mogelijkheid voor relatief onbekende kleine ICT-leveranciers om een voet tussen de deur van de zorgaanbieder te krijgen. Maar ook het risico dat er (veel) minder leveranciers zullen zijn die de markt nog willen bedienen gelet op de kosten die ze zullen maken.