Als u een overeenkomst wilt opzeggen zult u logischerwijs de overeengekomen beëindigingsregeling erbij pakken en nagaan per welke datum de overeenkomst beëindigd kan worden en welke opzegtermijn daarbij in acht moet worden genomen. Toch kan het zo zijn dat een opzegging in overeenstemming met de contractafspraken niet altijd is toegelaten. In een recent kortgeding werd maar weer eens duidelijk dat er tal van bijkomende omstandigheden kunnen zijn waardoor een dergelijke opzegging vermoedelijk niet door de beugel kan.
Wat was er aan de hand?
Het betrof in dit geval een geschil tussen enerzijds het bedrijf Uniface die software levert waarmee klanten eigen software kunnen ontwikkelen en anderzijds het bedrijf Pinkroccade die software ter ondersteuning van de bedrijfsvoering van lokale overheden ontwikkelt en exploiteert, waaronder de software CiVision. Tussen Pinkroccade en Uniface is een Value Added Reseller overeenkomst (VAR-overeenkomst) gesloten. Op basis van de VAR-overeenkomst is de software van Uniface gebundeld met CiVision en is door Pinkroccade aan ongeveer 100 gemeenten een gebruiksrecht op de gebundelde software verstrekt.
Over de jaren 2015 tot en met 2019 hebben partijen een tijdelijke tariefafspraak gemaakt waarbij er een eenmalige vaste vergoeding werd betaald. Met ingang van 1 januari 2020 zou de oude tariefafspraak van voor 2015 weer gelden, waarbij een vaste jaarlijkse vergoeding per inwoner verschuldigd zou zijn. Uniface was echter van mening dat deze tariefafspraak aan een herijking toe was en dat de vergoeding per inwoner in verhouding dient te staan tot de vergoeding die Pinkroccade zelf van de gemeenten ontvangt. Voor het herijken van de tarieven wilde Uniface inzage krijgen in de prijsafspraken tussen Pinkroccade en de betreffende gemeenten. Nadat een inhoudelijke reactie uitbleef, heeft Uniface laten weten dat zij zich genoodzaakt zag de VAR-overeenkomst te beëindigen. Daarbij heeft Uniface echter benadrukt dat zij nog steeds bereid is de overeenkomst voort te zetten, mits de tarieven zouden worden herijkt.
Pinkroccade heeft vervolgens laten weten dat zij het niet met de opzegging eens is en partijen hebben getracht een minnelijke (exit-)regeling te treffen. Toen een minnelijke regeling onmogelijk bleek, heeft Pinkroccade zich tot de voorzieningenrechter gewend en langs die weg onder andere gevorderd Uniface te verplichten de VAR-overeenkomst na te blijven komen, dan wel te gedogen dat Pinkroccade in ieder geval de lopende overeenkomsten met gemeenten mocht uitdienen.
De voorzieningenrechter is van mening dat het niet onaannemelijk is dat er in een bodemprocedure (procedure waarbij een definitieve uitspraak wordt gedaan) wordt geoordeeld dat de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Daarnaast zijn de gevolgen van de opzegging bijzonder ingrijpend. De software wordt immers door ongeveer 100 gemeenten gebruikt, die bij de vervulling van hun wettelijke taken afhankelijk zijn van de software. Dat de schermen na het eindigen van de VAR-overeenkomst niet direct op zwart zouden springen, doet daar niets aan af. De gemeenten zijn immers door de afwezigheid van een licentie niet meer in staat de software rechtmatig te gebruiken. Daarnaast speelt er ook nog de nodige licentieproblematiek doordat partijen het niet eens zijn over de einddatum van verschillende licenties. Over deze problematiek kan alleen in een bodemprocedure uitsluitsel worden gegeven.
Ordemaatregel
Door de voorzieningenrechter is een ordemaatregel opgelegd welke inhoudt dat Uniface de VAR-overeenkomst dient na te komen totdat een bodemrechter uitspraak heeft gedaan. De voorzieningenrechter schat dat de bodemprocedure ongeveer anderhalf jaar in beslag kan gaan nemen. De ordemaatregel geldt tot 1 januari 2023 en Pinkroccade heeft tot 31 december 2020 om een bodemprocedure in te stellen.
Voorlopige conclusie
Hoewel het hier om een kortgeding gaat en een bodemrechter nog een uitspraak zal moeten doen, wordt al wel duidelijk dat het hanteren van de contractueel overeengekomen beëindigingsregeling niet in alle gevallen aanvaardbaar is. Daarbij dient men niet alleen de belangen van de contractpartijen in ogenschouw te nemen, maar ook de belangen van eventuele derde partijen, zoals in dit geval de gemeenten. Daarnaast is er door Uniface benadrukt dat de VAR-overeenkomst nog wel voorgezet kon worden, maar alleen tegen herijkte tarieven. Het beëindigen van de VAR-overeenkomst was dus primair een pressiemiddel om de tariefafspraken open te breken. Het moge duidelijk zijn dat een opzegging niet de aangewezen route is om dit doel te bereiken.
In het geval u uw ICT-overeenkomst wenst op te zeggen, is het raadzaam om dit met een jurist te bespreken. De opzegging is mogelijk an sich niet aanvaardbaar of er kunnen redenen zijn om een langere opzegtermijn te hanteren, bijvoorbeeld omdat partijen nog geen duidelijke exit-afspraken hebben gemaakt en de dienstverlening richting derden daardoor in het gedrang kan komen.